Interview met een kweker
Bij wat voor bedrijf werkt u? Wat doet dit bedrijf?
Ik heb een eigen kwekerij. Hier telen en vermeerderen we vooral buitenplanten. Ook is er een afdeling waar ik tuinbouwmachines repareer en verkoop.
Wat voor werk doet u precies?
Ik begin de dag met koffie! Daarna controleer ik of alle ventilatiesystemen in de kas goed staan. Ik stel de computer in. Die regelt dan alles. De computer houdt rekening met dingen als de windrichting, de vochtigheid en de windsnelheid.
Daarna ga ik naar de kas waar de nieuwe plantjes (stekken) groeien. Deze komen uit Kenia. Ik kijk hoe het met de stekken gaat: Moeten ze water hebben? Groeien de wortels goed? Is de temperatuur goed? Groeien er geen schimmels tussen de stekken?
Als dat gebeurd is, ga ik naar mijn tuinbouwmachines. Eerst repareer ik de machines die als eerste klaar moeten zijn voor klanten. Het zijn allerlei soorten machines, zoals kettingzagen, waterpompen en heftrucks.
Hoe bent u bij dit beroep terecht gekomen?
Ik ben opgegroeid op een boerderij. Mijn vader was in zijn vrije tijd graag in zijn bloementuin bezig. Als klein kind was ik al zaadjes aan het plukken. Ik vind het prachtig om van iets kleins iets heel moois te maken: van zaadje/stekje tot volwassen plant. En toen ik ongeveer 8 jaar was, ging ook techniek me interesseren. Ik wilde weten hoe alles werkte.
Na de lagere school ben ik naar de lagere tuinbouwschool gegaan, waar de techniek en de planten samenkwamen. Daarna ging ik naar de middelbare tuinbouwschool. Na school ben ik gaan werken bij kwekers. Op een gegeven moment dacht ik: wat mijn werkgever kan, kan ik ook! Toen ben ik voor mezelf begonnen met het telen van rozen. Later ben ik meer en meer richting de techniek gegaan.
Wat is het mooiste aan uw werk?
De afwisseling die ik heb vind ik geweldig. En ik kan enorm genieten als ik mensen blij kan maken met een reparatie die volgens hen bijna niet te doen was.
Toen ik net begonnen was met de kwekerij, was het niet altijd leuk. Ik vroeg me af hoe ik alles moest betalen: het personeel, de gasrekening, …
Wat vindt u zelf het minst leuk aan uw werk?
Het minst leuke is dat mensen soms hun afspraken niet nakomen. Daar heb ik moeite mee. Ook heb ik een hekel aan alle regeltjes. Denk aan onredelijke milieu-eisen. Ik wil lekker bezig zijn en niet allerlei formuliertjes invullen.
Wat voor type mens moet je zijn om dit beroep goed te kunnen doen?
Je moet een doorzetter zijn. En je moet geen 9-tot-5-mentaliteit hebben.
Wat is de meest voorkomende misvatting over uw werk?
Vaak denken mensen dat een kweker heel veel verschillende soorten planten/bloemen heeft. Net zoals in een tuincentrum. Maar een kweker heeft meestal maar één of twee soorten staan!
Ook denken mensen soms dat je alleen maar met de plantjes/bloemen bezig bent. Maar als eigenaar ben je met veel meer dingen bezig. Denk aan het aansturen van personeel, de boekhouding en collega’s bezoeken.
Een andere misvatting is dat het werk van een kweker makkelijk is.
Op welke manieren kan je in dit beroep nog bijleren, specialiseren of verder groeien?
Op internet kan ik heel veel vinden als ik iets niet weet. Ook overleg ik weleens met andere mensen. Verder is het bij mij gelukkig zo dat wat mijn ogen zien, mijn handen kunnen maken (behalve computers, haha).
Hoe ziet u zelf de toekomst van uw beroep voor zich?
Veel bedrijven verhuizen naar het buitenland. Toch denk ik dat er steeds werk zal blijven in de planten- en bloementeelt. Maar als je zélf een kwekerij wilt beginnen in deze tijd, is dat niet makkelijk! Er is veel geld nodig en de bedrijven worden steeds groter.
Qua techniek zijn er steeds minder mensen die met hun handen kunnen werken. Ook daar is dus veel in te verdienen. Ik ben erg voor het repareren van dingen in plaats van ze nieuw te kopen. Beter voor het milieu, en beter voor de portemonnee!
Wat zou u verder nog willen zeggen tegen scholieren die later dit werk willen doen?
Zorg voor de juiste opleiding. Ga in je vrije tijd al werken in die branche. Er is werk genoeg. Ik vind dat je in de praktijk veel meer leert dan uit de boeken. Toon inzet en kijk breed en niet recht vooruit. Stel jezelf doelen. Waar wil ik zijn over 10-30 jaar?