Interview met een onderofficier
Bij wat voor bedrijf werkt u? Wat doet dit bedrijf?
Ik werk bij het Ministerie van Defensie, bij de 103 Constructiecompagnie. Deze eenheid binnen de landmacht zorgt voor de operationele infrastructuur in missiegebieden. Dat betekent dus dat we terreinen in orde maken om met tankwagens overheen te rijden bijvoorbeeld. Ook zetten we kampen op en bouwen we waterputten.
Wat voor werk doet u precies?
Mijn functie is ‘opvolgend pelotons commandant’. Mijn dag bestaat uit het begeleiden van een peloton. Een peloton is een afdeling militairen. Ik stuur werkzaamheden aan, controleer uitgevoerd werk en ondersteun collega’s.
Hoe bent u bij dit beroep terecht gekomen?
Na mijn mbo-opleiding Bouwkunde ben ik begonnen op een militaire school. Hierna ben ik begonnen als groepscommandant bij de genie. De genie is eigenlijk de bouwafdeling van de landmacht. Na verschillende functies ben ik bij deze functie terechtgekomen.
Wat is het mooiste aan uw werk?
Het directe contact met collega’s geeft me voldoening. Daarnaast zorgt het telkens wisselende werk voor een uitdaging.
Wat vindt u zelf het minst leuk aan uw werk?
Je bent vaak weg. Dat kan vervelend zijn voor je familie thuis.
Wat voor type mens moet je zijn om dit beroep goed te kunnen doen?
Je moet sociaal, nieuwsgierig en actief zijn.
Op welke manieren kan je in dit beroep nog bijleren, specialiseren of verder groeien?
Binnen de genie heb je een hoop vaktechnische opleidingen nodig. De organisatie zorgt ervoor dat je deze opleidingen kunt volgen, als ze tenminste bij je functie passen. Daarnaast kun je zelf studies volgen.
Hoe ziet u zelf de toekomst van uw beroep voor zich?
Binnen Defensie zullen we steeds meer met instanties gaan samenwerken.
Wat zou u verder nog willen zeggen tegen scholieren die later dit werk willen doen?
Ga niet te snel werken. Je zit nu nog op school en bent gewend aan dit leven. Als je begint met werken en een salaris krijgt, is het moeilijker om nog aan een andere studie te beginnen.
Denk na over wat je over tien jaar wilt zijn en wat je daarvoor moet doen. Ga niet voor iets wat alleen nu leuk is, maar vraag jezelf af of je dit over tien jaar nog steeds wilt doen.